Discoshow

Jippie, mijn PC-tje doet het weer! Aan de hand van het geluid dat uit mijn computer kwam suggureerden een tweetal techneuten dat het waarschijnlijk aan de voeding lag. Dus liet ik broertje-lief een nieuwe voeding kopen, want ik zet zelf geen stap meer in een computer winkel. Als vrouw wordt ik daar namelijk steevast genegeerd of anders bestookt met vragen waar ik echt geen antwoord op weet.

Samen schroefden we daarna mijn bak open om te kunnen concluderen dat de voeding inderdaad helemaal niks meer deed. Nou ja, helemaal niks, de ventilator zoefde nog wel een beetje, maar dat was niet voldoende om computer langer dan een kwartier aan de praat te houden.

Zo’n nieuwe voeding er dan zelf in hangen is echt een fluitje van een cent. Je volgt gewoon de kabeltjes en trekt de oude eruit, nieuwe erin, alles een beetje wegfrommelen, schroef-schroef en klaar! De achterkant van mijn bak lijkt nu helaas wel een soort discoshow, want ze schijnen die dingen niet meer te verkopen zonder absurde blauw, roze en groene lichtjes. Nou ja, hij draait in ieder geval weer als een zonnetje en ik kan weer stukjes typen!

Ergens vind ik het ook wel weer jammer dat ie het weer doet, want ik heb me het hele weekend zitten verlekkeren aan allerlei notebooks die ik van mezelf mocht gaan kopen als bak er definitief mee zou kappen…

Cuba 2005

Ooit in een ver verleden had ik besloten dat ik wel eens naar Cuba wilde en dit jaar was het eindelijk zo ver. Bepakt en bezakt vertrokken we op 26 februari voor twee weken in een vreemd, ver land. En Cuba was in een woord f a n t a s t i s c h! Alles wat je je erbij voorstelt is waar: oude auto’s, overal muziek en salsa op straat, zon, palmbomen, witte stranden, een blauwe oceaan, en helemaal koloniaal, alsof de tijd er heeft stilgestaan. Alsof, want Cuba is behoorlijk stuk: de wegen, de huizen, de auto’s, het is op sommige plaatsen erg vervallen, maar ergens maakt het niet uit, het is nog steeds verschrikkelijk mooi. Vergane glorie heeft gewoon meer charme dan strak gerenoveerd.

Waar zijn we allemaal geweest? Om niet compleet overspannen gereisd terug te komen besloten we om het kalmpjes aan te doen. Niet alleen maar reizen, maar ook voldoende tijd nemen om dingen te zien. We begonnen met een paar dagen acclimatiseren in Havana. Havana is ontzettend groot dus dat we er een paar dagen waren was wel prima. Vooral het oude gedeelte (Habana Vieja) is erg mooi, maar wordt overspoeld met toeristen. Gelukkig is het nemen van de eerste de beste zijstraat al voldoende om in een Cubaanser stukje terecht te komen. We bezochten uiteraard ook het Museo de la Revolucion – ook al zijn we geen fan van oorlog. Er waren vooral veel foto’s te zien en – vreemd genoeg – kledingstukken van revolutiehelden. Verder betekent Havana vooral veel lopen en om je heen kijken, maar niet met iedereen gaan kletsen, want dan kom je helemaal nergens. Iedereen (de mannen) wil erg graag weten waar je vandaan komt, maar na honderd keer “Ollanda”, “Yes, country of flowers”, “Yes, yes, coffeeshop” (het is ook overal hetzelfde liedje) ben je daar wel klaar mee. Gewoon doorlopen en “Iceland” of “Moldavia” zeggen werkt prima!

In Havana verbleven we in een Casa Particular, de Cubaanse variant van een Bed en Breakfast. Wanneer je in Cuba een kamer over hebt in je huis mag je die verhuren aan toeristen (uiteraard betaal je een boel belasting aan de overheid) en dat is voor de toeristen erg prettig aangezien Cuba geen hostels kent. Een Casa Particular is wel veel echter, je bent gewoon bij de mensen thuis. Je ontbijt (en / of dineert) in hun keuken en als je Spaans spreekt kun je lekker met ze kletsen. Je wordt wel erg verwend: elke dag vers fruit, gebakken eitjes en vooral ’s avonds hebben we echt geweldige maaltijden voorgeschoteld gekregen (ik at voor het eerst in mijn leven kreeft!). Ook een voordeel van de Casas is dat wanneer je weer vertrekt, ze altijd wel iemand kennen in de stad waar je naar toe gaat en dan meteen nieuw onderdak voor je regelen. Toen we met de bus vertrokken uit Havana was er dan ook al iemand geregeld om ons op te halen in Vinales.

Vinales was h e l e m a a l te gek. Het is een piepklein dorpje in het westen van Cuba verborgen in een supermooi stukje natuurschoon dus als je wat wilt zien moet je de outback in. Zodoende vertrokken wij ’s ochtends met een gids en onder andere vier andere Nederlanders (gezelligheid) de tabaksvelden in. Al wandelend doorloop je het hele proces: de plantjes, het drogen en het rollen. Beetje lullig alleen dat de Cubanen er niet rijk van worden. De gids vertelde ons dat een tabakboer voor een bepaalde hoeveelheid tabak 300 Cubaanse pesos verdient. Nadat wij een beetje hadden zitten rekenen, kwamen we er achter dat de Cubaanse overheid diezelfde hoeveelheid tabak kan omzetten in 36.000 Amerikaanse dollars. Belachelijk! Maar wel noodzakelijk om het socialistisch / communistische systeem in stand te houden. Of toch niet? Aan het einde van de trip dronken we met de hele groep en de gids nog een boel biertjes en toen heeft hij heel lang zitten vertellen over zijn land. Handig, want zo kwam ik erachter dat een hoop dingen die ik dacht te weten helemaal niet waar waren. Ik ben er alleen nog steeds niet helemaal uit in hoeverre ik in zo’n systeem zou kunnen leven.

Als toerist hoef je je uiteraard absoluut geen zorgen te maken en heb je het in Cuba extreem goed. We logeerden in Vinales bijvoorbeeld in een Casa aan de hoofdstraat (er waren maar twee straten, dus dat was niet zo moeilijk) waar we ’s avonds op de veranda, mojitos van het huis drinkend, in onze schommelstoelen een beetje naar mensen konden kijken. En drie stappen lopen verderop was de kroeg met live muziek, allemaal gedans en fijne drankjes. Ja, als toerist heb je het goed! Waarom we dan ook besloten om na een avondje gezelligheid de volgende dag fietsjes (met de nadruk op -tjes, want ze waren mini) te huren, is me nog steeds een raadsel. Bergje op, bergje af, doet je wel verlangen naar het platte Nederland (heel even dan).

Na het fietsavontuur wilden we door naar de volgende stad, alleen bleek de bus voor de volgende dag al vol te zitten. Dat was gelukkig geen enkel probleem, want er waren nog meer mensen die met die bus meewilden, zodat we de volgende dag voor slechts 3 dollar meer met de taxi naar Trinidad vertrokken. Trinidad is prachtig! We hebben uren rondgestruind door de kleine straatjes, veel mojitos gedronken, twee gezellige Oostenrijkers ontmoet, naar het strand geweest met die what-is-broccoli-anyhow-s, en ’s avonds nog meer mojitos gedronken op een klein pleintje in de stad, waar we – aangezien Trinidad is een logische volgende stad vanuit Vinales – allemaal bekenden tegenkwamen. Dolle boel!

Toch moet je ook wel eens de stad uit, en dat betekende wandelen in de bergen. Er is een prachtig natuurgebied vlakbij waar allemaal medicinale planten groeien en blijkbaar ook verschrikkelijk interessante vogels vliegen. Helaas voor ons zaten er een paar vogelaars in het groepje, zodat bij iedere vogel die voorbijkwam de verrekijkers getrokken werden. Ook het medicinale van de planten geloof ik ook niet zo in, want je kon er van alles vinden – van bladeren tegen inwendige bloedingen tot sterilisatieblaadjes – maar iets voor verkoudheid (ik moest zo niezen!) was er niet bij. Als je de vogels echter negeerde was het zo mooi! Belachelijk gewoon. De tocht leidde naar een waterval waar we even een frisse duik konden nemen. Daarna gebeurde waar ik al bang voor was, de terugweg was steil de berg op. We gingen al zo lekker naar beneden de hele tijd, daar moest wel een addertje onder het gras zitten. Toen we compleet afgepeigerd eindelijk weer boven waren, had ik zo weer in die waterval willen duiken! Ook deze gids ging met ons mee lunchen en heeft over Cuba zitten kletsen. Als je dus naar Cuba gaat, je spreekt geen Spaans, maar wilt toch wat leren: boek tripjes, ze spreken Engels en willen je graag alles uitleggen!

Na Trinidad besloten we om een einde te breien aan het reizen en we vertrokken naar Varadero voor nog een paar dagen strand, strand en nog meer strand. Als je aankomt rijden in Varadero na een poosje in Cuba zelf geweest te zijn, krijg je wel een soort cultuurschok. Varadero is het beste te omschrijven als de toeristische enclave Costa del Cuba, waar je na een beetje rondreizen erg aan moet wennen. Twee mojitos later voelden we ons gelukkig prima en kon het grote strandhangen beginnen. We hebben nog wel een cultuur poging ondernomen, maar het museum werd gerenoveerd en het park was eng, dus er zat echt niets anders op dan een boek pakken, een bedje scoren en extreem chillen. Daar wen je erg snel aan, want ook in Varadero vloog de tijd om en was het einde van de vakantie snel aangebroken.

En toen, na een dag van wachten, drie uur in de bus, wachten, een half uur met de taxi, wachten, wachten, wachten, een stukje vliegen, landen op een ander eiland, wachten, nog een stukje vliegen, wachten op de rugzakken en sigaren door de douane smokkelen waren we ineens weer in Nederland. Gelukkig met alleen maar goede herinneringen (op die gruwelijke medereizigers in het busje naar Varadero na), heel veel foto’s en een grote grijns op mijn koppie als ik eraan terug denk!

Nog meer geduld

Er is iets mis met mijn aura. Eerst moet ik verschrikkelijk hard werken zodat ik geen tijd heb voor de foto’s, stort daarna mijn computer thuis in elkaar. Ergens is het dan wel handig dat ik op deze mooie zondagmiddag gewoon op kantoor zit, zodat ik tenminste nog een berichtje kan typen. Pfff. Gelukkig begint morgen de lente!